Stabiliteitstraining

Stabiliteit is een belangrijk onderwerp in sport en therapie. Waar het gaat om verbeteren van prestaties, motoriek en/of houding, staat stabiliteit centraal. Vooral de stabiliteit van de romp is een waarborg voor beheerst bewegen. Een instabiele wervelkolom geeft mogelijk klachten op wervelkolomniveau, maar ook voor de periferie is een stabiele wervelkolom een voorwaarde. Een goede schouder- of kniefunctie is ondenkbaar zonder juiste coördinatieve ondersteuning vanuit centraal.

Wetenschappelijke feiten

De huidige bekende wetenschappelijke feiten m.b.t. stabiliteit en motorisch leren, maken dat programma’s ter verbetering van die stabiliteit aan duidelijk omschreven eisen moeten voldoen, waarbij progressievere oefenstof pas uitgevoerd wordt nadat er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Stabiliteitstraining volgt een strategische aanpak die past in het methodisch handelen. Goed observeren is daarbij een noodzaak. Het louter aanbieden van oefeningen is niet voldoende, daar de patiënt of sporter zelf dient te beleven wat deze oefening voor hem/haar betekent.

Bij stabiliteitstraining wordt nog te vaak uitgegaan van een bewust proces van spieraanspanning en kracht. Het is belangrijk om tot het inzicht te komen dat ontspanning juist meer stabiliteit oplevert via een onbewuste automatische regulering. Gezien het grote aantal vrijheidsgraden van het menselijke lichaam, is het immers onmogelijk bewust te coördineren. Bij het uitvoeren van een stabiliteitstraining wordt daarom altijd uitgegaan van een balanssituatie; evenwicht zonder kracht en zonder gebruik van de globale musculatuur (de motoren). Daardoor wordt er aanspraak gemaakt op het balancerende vermogen van de locale musculatuur (ter ondersteuning) in het lichaam, waarbij veelal gebruik gemaakt wordt van een Swissbal. Bijzonder bij het trainen van stabiliteit is het minimaliseren van inspanning bij bewegen.